‘Door die raampjes zie ik de lucht die hij ook heeft gezien’

De naam Pieter Koning is in de aanloop naar 4 en 5 mei regelmatig genoemd. Hij was één van de tafelgasten tijdens ons live-programma ‘Veteranen in beeld’ en we interviewden hem voor dezelfde uitzending op de Waalsdorpervlakte. Het onderwerp: de zoektocht van Pieter naar de laatste rustplaats van zijn opa, Simon Koning. Op vrijdag 7 mei bezochten Pieter en zijn zoon Tyren voor het eerst de plek waarvan ze zeker weten dat (over)grootvader Simon er tijdens zijn laatste levensdagen verbleef: cel 596 van het beruchte ‘Oranjehotel’.

Oranjehotel poortje ©Bas van Rijzewijk-14.jpg

Het ‘Oranjehotel’ is de bijnaam van de Scheveningse gevangenis waar in de Tweede Wereldoorlog onder andere verzetsstrijders werden opgesloten. 25.000 mensen zaten er in die vijf jaren opgesloten, waaronder bekende namen als Anton de Kom, Drs. P, Simon Vestdijk en Erik Hazelhoff Roelfzema. Zeker 250 van hen werden weggevoerd door het kleine poortje (rechts op de foto boven) door de gevangenismuur rechtstreeks naar de Waalsdorpervlakte, hun dood tegemoet.

Pieter vermoedt dat ook zijn opa Simon -veldwachter en verzetsstrijder te Spanbroek- er werd gefusilleerd na zijn gevangenschap in het Oranjehotel, maar zeker is hij daar niet van. Die onzekerheid drijft zijn familie al jaren tot een zoektocht die standhoudt tot vandaag de dag, hoewel de hoop steeds kleiner lijkt te worden dat er ooit nog rust komt voor Pieter, zijn vader, en daarmee ook voor hun zoon en kleinzoon Tyren.


Hans Gramberg, communicatiemedewerker bij het ‘Nationaal Monument Oranjehotel’, maakt vandaag een uitzondering. Ondanks de coronamaatregelen -het museum is al maanden gesloten voor publiek- heet hij ons van harte welkom. Samen met Pieter en Tyren brengen we een bezoek aan de laatst bekende verblijfplaats van hun vader en grootvader, Simon Koning. ‘Hier rechts zie je de nummers op de ramen staan van de cellen die inmiddels zijn afgebroken. Gelukkig hebben we een gedeelte van het oorspronkelijke Oranjehotel weten te bewaren. Hopelijk bevindt de cel van je opa zich in dat gedeelte. In welke cel heeft hij ook alweer gezeten volgens jullie familie?’ vraagt hij aan Pieter.

Dodencel 601

‘In nummer 596‘, antwoordt deze. Gramberg: ‘Er is maar één cel in de oorspronkelijke staat gebleven en dat is cel 601. De weinige andere cellen die nog bestaan, zijn inmiddels gestript van het originele stoeltje, bed en tafeltje. Eens kijken of de cel van Simon Koning nog bestaat.’

Pieter en Tyren in dodencel 601, de enige cel van het museum die nog in de originele staat verkeert

Pieter en Tyren in dodencel 601, de enige cel van het museum die nog in de originele staat verkeert

Acht cellen zijn in het verleden gestript. De muren tussen die cellen zijn inmiddels afgebroken, zodat er één grote educatie-ruimte ontstond waar scholieren worden voorgelicht over wat er zich in de gevangenis afspeelde. En wat wil het toeval? Laat de cel waar Simon Koning verbleef, nu net één van deze acht cellen zijn, waardoor we totaal onverwacht op de plek staan waar cel 596 zich bevond. ‘Dit is dus de plek waar mijn opa heeft gezeten, geslapen en geleefd. Dit is de enige ruimte waarvan we zeker weten dat hij er is geweest in zijn laatste dagen. Het is heel bizar om hier te zijn. Vanaf hier is hij waarschijnlijk weggevoerd’, zegt Pieter.

‘Ik kom er nu pas achter dat deze cel er nog is, hoewel de muren en het interieur er natuurlijk niet meer zijn’. ‘Dit was dus inderdaad de cel waar je opa opgesloten zat. De cellen waren 3,90 meter diep en ongeveer 1,90 meter breed. Soms sliepen er drie tot vijf mannen op één cel. Eén iemand mocht dan in het bed liggen, meestal de oudste. De rest kreeg zakken stro om op de grond te slapen’, aldus Gramberg.

Uitzicht naar de vrijheid

Pieter is overdonderd door het feit dat de plek per toeval nog bestaat waar zijn Simon zijn laatste dagen heeft doorgebracht. ‘Ik vind de dodencel 601 al heel indrukwekkend, maar het is nog veel bijzonderder om op de plek te zijn waar hij is geweest. Door die raampjes zie ik de lucht die hij ook heeft gezien. Dit was het enige uitzicht dat hij had naar de vrijheid. Voor de rest had hij helemaal niks’ zegt hij, wijzend naar de piepkleine vierkante raampjes die daglicht in het huidige klaslokaal naar binnen laten vallen.

Vader en zoon Koning zijn al een keer eerder in het Oranjehotel geweest, maar toen waren ze nog niet op de hoogte van het bestaan van de cel van hun grootvader en overgrootvader. Tyren: ‘Dat dit zijn cel was, dat wisten wij niet. En hier zijn we toen ook niet geweest, terwijl het hooguit tien meter verwijderd is van de plek waar cel 601 zich bevindt. We zijn dus voorbij de plek gelopen waar mijn overgrootvader zich heeft bevonden, zonder dat te weten’. Hij ervaart wel betrokkenheid bij de zoektocht van zijn vader, maar naar eigen zeggen op een wat grotere afstand vergeleken bij Pieter: ‘Voor mij is het een stuk indirecter allemaal. Ik sta er natuurlijk een generatie verder vanaf dan mijn vader.’

Cel 596. Pas vlak voor de afsluiting van ons bezoek kwam de verrassing dat de cel van Simon Koning zich niet links, maar rechts van de rode stalen balk op de foto bevond

Cel 596. Pas vlak voor de afsluiting van ons bezoek kwam de verrassing dat de cel van Simon Koning zich niet links, maar rechts van de rode stalen balk op de foto bevond

Nacht und nebel

Toch doet die grotere afstand tot zijn overgrootvader geen afbreuk aan de drang die hij voelt om de zoektocht tot een goed eind te brengen. ‘Eergisteren gaf mijn vader nog een interview en ook toen kon ik weer merken hoeveel pijn het doet. De pijn van mijn vader wordt veroorzaakt door de pijn die hij bij mijn opa ziet en mij doet het dan weer pijn dat mijn vader pijn lijdt. Zelf de pijn te voelen van het missen van mijn overgrootvader, dat is wat lastiger omdat hij heel ver van mij vandaan staat. De pijn van mijn vader en van mijn opa, die voel ik wel heel erg.’

Het is een moeilijke, maar ook een onvermijdelijke vraag: Kunnen vader en zoon zich indenken dat de laatste rustplaats van Simon Koning niet wordt gevonden en dat de zoektocht op een zeker moment wordt gestaakt? De nuchterheid van Pieter is verrassend voor iemand die al jaren bezig is met het oplossen van dit vraagstuk: ‘Ja, ik denk dat dat misschien nog wel een grotere mogelijkheid is dan dat we iets vinden. Dat is natuurlijk waardeloos. Eigenlijk wil je dat hij gewoon gevonden wordt. Zeker door dat Nacht und nebel-erlass acht ik dat de kans heel klein is dat we nu nog iets vinden.’

Nacht und nebel was het principe dat de Duitse bezetter bedacht had om verzetsmensen extra hard te straffen. Dit deden ze bijvoorbeeld door ze zich letterlijk dood te laten werken in steengroeven, en ze hun identiteit af te nemen door ze anoniem te begraven en zo weinig mogelijk sporen vast te leggen over de laatste reis van verzetsmensen. De gedachte dat hun achtergebleven naasten geen idee zouden hebben waar hun vader of kind zich zou bevinden, moest mensen ervan weerhouden om verzetswerk te doen.

Arrestatie

Simon liet zich er echter niet door afschrikken, en deed naast zijn baan als veldwachter allerhande verzetswerk. Pieter: ‘Hij hielp onderduikers aan een verblijfplaatsen hij zorgde voor de productie en distributie van voedselbonnen en persoonsbewijzen. Ze waren bij ons op een veld in het dorp bezig om een dropping van wapens te organiseren. Daar is hij dus ook mee bezig geweest, maar helaas heeft hij dat niet meer meegemaakt. De eerste dropping vond plaats toen hij net gearresteerd was.’

De gang met cellen waar ook de cel van Simon Koning zich bevond

De gang met cellen waar ook de cel van Simon Koning zich bevond

Over de arrestatie van zijn opa: ‘Ze zijn specifiek voor hem naar het gemeentehuis gekomen om hem aan te houden. Ruim van tevoren wist hij dat ze hem op zouden pakken dus hij had alle mogelijkheid om in de tussentijd onder te duiken. Hij wist echter dat ze zijn gezin zouden arresteren als hij dat zou doen. Daarom heeft hij keurig op het gemeentehuis gewacht tot ze hem kwamen ophalen in augustus 1944, om hem daarna naar hier te brengen.’

48 uur niet praten

Communicatiemedewerker Gramberg legt uit dat in het Oranjehotel diverse verzetsgroepen werden opgesloten, waaronder De Geuzen. Volgens Pieter zijn er geen aanwijzingen dat Simon onderdeel uitmaakte van een specifieke verzetsgroep, hoewel er tussen de verzetsstrijders onderling wel duidelijke afspraken bestonden om een eventuele arrestatie zo weinig mogelijk gevolgen voor het overige verzet te laten hebben: ‘Hij wist precies waar alle onderduikers zaten en wie in het verzet zaten. Daarom hadden ze de afspraak gemaakt om de eerste 48 uur na een eventuele arrestatie hun mond te houden. Zo hadden de overige verzetsstrijders voldoende tijd om de zaken op orde te brengen en de bewijzen en elders onder te brengen.’

‘Na 48 uur mocht je dus pas gaan praten, en dat heeft hij volgehouden. Bij mijn opa en oma thuis lag onder de dakpannen namelijk een map waarin alles stond beschreven. Zo stond erin waar de onderduikers zaten en wie er in het verzet zaten. Een paar dagen na zijn arrestatie zijn ze uiteindelijk komen zoeken naar die map. Hij heeft dus uiteindelijk wel gepraat, maar pas na de afgesproken 48 uur. De map kon daardoor op de avond na zijn arrestatie worden weggehaald. Waar die uiteindelijk is gebleven, is onbekend. Omdat mijn oma overleed toen ik vier jaar was, heb ik het nooit aan haar kunnen vragen. De rest van de familie sprak maar weinig over de oorlog toen die eenmaal achter de rug was, zoals dat in veel families ging.’

Tyren Koning in de gang waar zijn overgrootvader zijn laatste levensdagen waarschijnlijk heeft doorgebracht

Tyren Koning in de gang waar zijn overgrootvader zijn laatste levensdagen waarschijnlijk heeft doorgebracht

Wat dat betreft is het begrijpelijk dat zijn zoon zegt dat hij wat verder van de materie afstaat, waardoor de zoektocht voor hem wat makkelijker en afstandelijker aanvoelt. Zelf zegt hij daarover: ‘Ik heb die tweede generatie, zoals mijn oudtantes, nooit gesproken over hun broer.’ Mocht de zoektocht tijdens het leven van zijn vader niet meer tot uitsluitsel leiden over de laatste rustplaats van zijn overgrootvader, dan neemt hij het stokje over: ‘Ik ben zeker van plan om door te gaan waar mijn vader dan zou ophouden met zoeken. Toch weet ik ook dat op een gegeven moment alle mogelijke paden wel een keer bewandeld zijn, de vraag is dus hoeveel verder je nog kunt gaan. Ik weet natuurlijk nog niet of dat punt bij mij al bereikt wordt, maar we gaan natuurlijk door zolang dat niet het geval is.’

Onverzettelijkheid

Tyren is met zijn 21 jaar de oudste van de vier kinderen van Pieter, allemaal zonen. De onverzettelijkheid die Pieter erfde van zijn grootvader, zit ook in het DNA van Tyren: ‘Met mijn vader heb ik vooral gemeen dat we allebei doorzetters zijn. We zullen heel veel dingen tegelijkertijd oppakken en niet snel opgeven. Dat doorzettingsvermogen heb ik dus duidelijk van hen geërfd. Hoewel ik niet teveel goed wil spreken over mezelf -wat mijn overgrootvader heeft gedaan, is onvergelijkbaar met wat ik zelf doe-, zie ik wel gelijkenissen in onze karakters.’

Met de opleiding die hij volgt, International Relations, hoopt hij in de toekomst de kans op situaties zoals de Tweede Wereldoorlog, mede te verkleinen: ‘De belangrijkste reden waarom ik graag in de diplomatie zou willen werken, is een les die ik de afgelopen drie jaren van mijn opleiding heb geleerd: Er is al een hoop verbeterd in het internationale rechtssysteem sinds de Tweede Wereldoorlog afliep, maar het is allesbehalve perfect. Er is dus veel ruimte voor verbetering. Ik hoop dat ik daaraan kan bijdragen. Dat is een groot doel, maar hopelijk kunnen we dat met z'n allen toch bereiken.’

Pieter en Tyren Koning in het ‘Oranjehotel’

Pieter en Tyren Koning in het ‘Oranjehotel’

Pieter heeft een achtergrond als Dutchbat-veteraan en werkt tegenwoordig als politieagent in Amsterdam. Hij heeft er dus weinig vertrouwen in dat de zoektocht nog succesvol wordt afgerond, hoewel dat vertrouwen bij tijd en wijle toch weer wat opleeft. Bijvoorbeeld wanneer er nieuwe technieken zoals DNA-onderzoek worden geïntroduceerd of wanneer er weer een lichaam wordt gevonden: ‘Je houdt toch iedere keer de hoop dat het om je opa gaat, wanneer er op de Waalsdorpervlakte nieuwe stoffelijke resten worden gevonden.’

’Mijn vader en mijn tante hebben ook DNA afgestaan, om te onderzoeken of er een match bestaat indien dat gebeurt. Verder hebben we goed contact met een politieagent en forensisch onderzoeker, Jan Willem Tuinman. Als er ook maar een kleine mogelijkheid is dat mijn opa is gevonden, dan doet hij daar onderzoek naar. Die helpt ons dus op alle mogelijke manieren, wat erg prettig is.’

Bodemonderzoek

De meeste hoop koestert Pieter nog op een plan van de vereniging 18 juni, om grootschalig bodemonderzoek te doen op heel de Waalsdorpervlakte: ‘Dat wil helaas nog niet helemaal van de grond komen omdat niet alle betrokken officiële instanties het erover eens zijn of dat wenselijk is, maar toen ik hoorde van dat plan werd ik wel meteen enthousiast. Dat ze niet zomaar heel de Waalsdorpervlakte kunnen afgraven, heeft ook met menskracht te maken: bijvoorbeeld de BIDKL (Bergings- en Identificatiedienst Koninklijke Landmacht) heeft maar vijf mensen in dienst. Die kunnen niet zomaar ergens gaan graven zonder dat er concrete aanwijzingen zijn dat er lichamen begraven zouden zijn.’

Waarom denken vader en zoon Koning eigenlijk dat hun (over)grootvader op de Waalsdorpervlakte moet liggen? Tyren: ‘Als hij op een andere manier dan fusillade aan zijn eind was gekomen en op een andere plek, dan hadden we daar waarschijnlijk wel sporen van gevonden. Dan was hij wel ergens tevoorschijn gekomen op een transportlijst of een lijst met gevangenen van een kamp, hoewel tijdens Dolle Dinsdag en ook in de nadagen van de oorlog ook ontzettend veel documenten zijn verbrand door de Duitsers.’

‘Het blijft echter zo dat hoe meer tussenstations er zijn, hoe groter de kans is dat er documentatie is overgebleven. Die hebben we tot nu toe niet gevonden. Het verplaatsen van gevangenen vanaf hier naar de duinen, daarvoor is slechts één documentatielijst nodig, het is dus gemakkelijk om die te laten verdwijnen. Ze hebben ook nog maar één of twee lijsten van gevangenen die hier hebben vastgezeten. De rest hebben ze weten te verbranden.’

Rust

Nadat we dodencel 601, de restanten van de cel van Simon Koning en enkele andere ruimtes in het museum hebben bezocht, licht Pieter nog één keer toe waarom de gedachte voor hem niet te verkroppen is dat zijn opa niet meer wordt gevonden, en waarom hij zijn zoektocht dus voortzet: ‘Het belangrijkst vind ik het voor mijn vader en voor mijn tantes. De onzekerheid die bij hen leeft over het lot hun vader, zou ik zo graag weg willen nemen.’

’Pas als we uiteindelijk het stoffelijk overschot van mijn opa zouden vinden, dan kunnen zij -en daarmee ook ikzelf- rust vinden. Het blijft altijd in onze hoofden rondspoken wat er met hem is gebeurd. Waar zou hij in godsnaam zijn? Als we hem vinden dan kun je het een plekje geven en dan kun je hem begraven. Dan heb je een plek om te herdenken, die heb je nu niet.’


Wil je meer artikelen lezen over onderwerpen zoals de Invictus Games, en al het andere dat je als veteraan niet mag missen? Je vindt ze, samen met exclusief voor gebruikers toegankelijke content, in de Unit Victor-app. Download hem met één klik op de button hierboven en registreer je om altijd op de hoogte te zijn van wat voor jou belangrijk is!

Vorige
Vorige

‘De hernieuwde broederschap die ik met die gasten heb, is super’

Volgende
Volgende

Het Invictus-paspoort van… Jacco van der Klift