Menno Kersbergen tweede gast in ‘Ik wens voor…’
Dit is een artikel in de aanloop naar Veteranendag 2021. Op 26 juni tussen 14.30 uur en 16.00 uur presenteren Veteranenshop en Unit Victor weer een schitterende uitzending vanaf het Malieveld die je gratis online kunt bekijken. Het volledige programma vind je hier.
Eerder deze week meldden we al dat de eerste gast van ons programma tijdens Veteranendag 2021 niemand minder is dan Harold Jacobs. Ook gisteren hadden we fantastisch nieuws omdat we de volledige bezetting van onze uitzending bekend konden maken. Vandaag hebben we het genoegen om onze tweede tafelgast, Menno Kersbergen aan jullie voor te mogen stellen in een interview voorafgaand aan het programma. Kersbergen is directeur Personeel en Bedrijfsvoering bij de Koninklijke Marechaussee en hij heeft, net als Jacobs, een turbulente ontwikkeling binnen Defensie doorgemaakt…
U begon uw loopbaan bij Defensie in 1982. Wilt u kort een beeld schetsen van uw loopbaan nadien, welke route heeft u bewandeld om te komen tot uw huidige functie?
In 1999 werd ik uitgezonden voor mijn eerste missie als juridisch adviseur van het contingentscommando in BIH, toen in Busovača. In deze rol was ik onderdeel van het Nederlandse contingent en ik werd uitgezonden in een team. Dit was een heel mooie ervaring waarbij teamwork een belangrijke factor speelde, en het hebben van de ervaring om daadwerkelijk uitgezonden te zijn. De post op vrijdag was essentieel voor het moreel in 1999. In de tweede missie speelde skype een enorm belangrijke rol. Hoe tijden dus veranderen…
Wat was dat voor missie?
In 2013 ben ik als Police Advisor uitgezonden naar Kenia, Nairobi. Als medewerker van de UNODC (UN Office on Drugs and Crime) werd ik ingezet in het kader van de bestrijding van piraterij rond Somalië. Dat was veel meer een individuele uitzending, waarbij ik reisde tussen Somalië, de Seychelllen, Mauritius, Kenya en Tanzania. Het doel was om de politie daar te trainen bij de strafrechtelijke opsporing en vervolging van piraten. Ook dit was een unieke ervaring.
Als we naar uw LinkedIn-pagina kijken, dan valt het ons op dat u in 1982 begon als officier infanterie. U maakte dus op een zeker moment de overstap van de Koninklijke Landmacht naar de Koninklijke Marechaussee, klopt dat? Wanneer was dat en waarom maakte u die overstap?
Dat klopt inderdaad. Die overstap maakte ik rond 2010. Mijn belangrijkste overwegingen waren dat ik in constateerde dat de Koninklijke Marechaussee een operationeel OPCO is dat nog meer dan de andere OPCO’s altijd operationeel is, zowel nationaal als internationaal.
Ik doel dan op de taken aan de grens, op Schiphol, de taken in het kader van beveiligen en bewaken (HRB, BSB , Paleizen) en last nut not least: onze militaire politietaak. Voor mij persoonlijk vormde dit een nieuwe uitdaging. Alhoewel ik nog altijd enorm trots ben op de Koninklijke Landmacht en mijn tijd bij dat strijdmachtonderdeel koester.
In 1999 was u legal advisor in Bosnië. Wat hield dat werk precies in?
In die rol was ik de juridisch adviseur van de Nederlandse commandant in BIH, dat was toen kolonel Noordzij. Als Legal Advisor LEGAD, was ik primair adviseur ten aanzien van de toepassing van de rules of engagement. Daarnaast was ik de adviseur voor alle overige juridische vraagstukken op het gebied van contracten, rechtspositie en bijvoorbeeld krijgstucht.
Ook draaide ik mee als operationeel officier: als duty officer. De operationele jurist was en is immers primair officier en daarnaast ook jurist. Die combinatie vind ik uniek en waardevol. De Militair Juridische Dienst heeft zich ontwikkeld tot een zeer waardevol dienstvak binnen de krijgsmacht. Ik maak nog altijd graag gebruik van hun expertise.
Hoe besteedt de Koninklijke Marechaussee normaliter aandacht aan haar veteranen tijdens de Nederlandse Veteranendag? En waarom vinden u en uw organisatie dat zo belangrijk?
De Koninklijke Marechaussee heeft naast haar deelname aan de Veteranendag ook haar eigen activiteiten voor de veteranen. Wij doen volledig mee met defensie. Ook wij hebben vele actieve veteranen, al zijn onze totalen niet zo groot als bij de Marine of de Luchtmacht. Om dezelfde redenen als de gehele krijgsmacht, ben ik van mening dat we heel wat vragen van ons personeel dat wordt uitgezonden. Dat vergt dat wij ze voorbereiden, trainen, uitzenden en opvangen. Zo goed als mogelijk en zo lang als het moet!
De missie begint immers niet bij de vliegtuigtrap, maar eerder. De missie stopt ook niet bij de vliegtuigtrap, maar vraagt nazorg. Ook organiseren wij actief thuisfrontdagen en ik weet uit ervaring dat partners en kinderen dat enorm waarderen. Dan zijn wij als Marechaussee als familie, al komt het natuurlijk ook voor dat collega’s dat anders ervaren. We spannen ons echter altijd in om iedereen gezond te houden of te begeleiden. Tot slot zullen wij elke Wapendag onze collega’s gedenken die ons zijn ontvallen. Dat is een traditie die wij erg belangrijk vinden, ook voor de nabestaanden.
De Koninklijke Marechaussee heeft als spreuk: ‘als het erop aan komt’. Als militair heb ik mij op de vliegtuigtrap beseft: ‘Nu komt het erop aan! Voor mij, voor mijn familie, voor de missie, voor mijn collega’s’. Die collega’s zijn nu ook veteranen. Onze ervaringen zijn onze herinneringen. Veteranendag is een dag waarop ik mij bewust ben van dat moment op die vliegtuigtrap. Het kwam erop aan. En we hebben het gedaan.